7 april 2025

It takes a village to raise a child: hoe de “Wet drempelverlaging omgang grootouders” meer ruimte moet bieden

Het contact tussen grootouders en kleinkinderen is voor velen van onschatbare waarde. Toch komt het regelmatig voor dat dit contact na een scheiding of familieruzie wegvalt. Tot nu toe was het voor grootouders moeilijk om via de rechter omgang met hun kleinkind af te dwingen. Een wetsvoorstel van voormalig minister Weerwind brengt daar wellicht verandering in.

Hoge drempel voor grootouders wordt verlaagd

Onder het huidige recht kunnen grootouders alleen een omgangsregeling vragen als zij een “nauwe persoonlijke betrekking” met het kind hebben. Dit betekent dat zij meer dan gebruikelijk contact met het kind moeten hebben gehad, zoals langdurige zorg of samenwoning. In de praktijk bleek dit een hoge drempel: incidenteel oppassen of een warme band was vaak niet genoeg.

Met het wetsvoorstel “Wet drempelverlaging omgang grootouders” wordt deze drempel aanzienlijk verlaagd. Volgens de nieuwe wet wordt aangenomen dat grootouders in een nauwe persoonlijke betrekking staan tot hun kleinkinderen door de familieband. Daarmee komt de rechter sneller toe aan de inhoudelijke vraag: is omgang in het belang van het kind?

De wetswijziging sluit aan bij het uitgangspunt dat kinderen recht hebben op contact met mensen die belangrijk voor hen zijn, ook buiten de ouders om. Grootouders spelen vaak een stabiele en liefdevolle rol in het leven van hun kleinkind. Ook het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) legt de lat minder hoog dan de Nederlandse wetgever, dat toetst of er sprake is van ‘family life’.

Huidige praktijk

Sommige rechtbanken lopen op deze nieuwe wetgeving vooruit. Zo bepaalde de Rechtbank Rotterdam in een uitspraak van 24 oktober 2022 dat, als de huidige nationale rechtspraak wordt gevolgd, grootouders die een gewone grootouder-kleinkind relatie hebben, geen toegang hebben tot de rechtbank om omgang te vragen. Zij kunnen namelijk geen bijkomende omstandigheden stellen waaruit volgt dat sprake is van méér dan de gebruikelijke contacten tussen grootouders en het kleinkind. De rechtbank stelt dat dat ongewenst is en ook in strijd is met de (hogere) rechtspraak van het EHRM en toetst in navolging van het EHRM of sprake is van ‘family life’.

Dezelfde rechtbank verwijst in een uitspraak van 13 september 2023 naar bovenstaande uitspraak. De rechtbank verwijst expliciet naar de Wet drempelverlaging omgang grootouders en anticipeert daarop door ervan uit te gaan dat sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking tussen de grootouders en de kleinkinderen.

Belang van het kind centraal

Het Gerechtshof Amsterdam daarentegen ziet in zijn uitspraak van 22 oktober 2024 echter geen aanleiding om te anticiperen op het wetsvoorstel. Het overweegt dat het wetsvoorstel nog aanhangig is bij de Eerste Kamer en dat het nog onduidelijk is of het wetsvoorstel in de huidige vorm wordt aangenomen. Als dat het geval is, is nog onduidelijk wanneer het in werking zal treden. Volgens het hof houdt het wetsvoorstel een trendbreuk in met de momenteel geldende wetgeving en de vaste rechtspraak. Bovendien is er onder de huidige wetgeving geen sprake van een leemte die door middel van het wetsvoorstel wordt opgevuld, aldus het hof. Overigens stelt het hof vervolgens wel vast dat sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking, omdat grootmoeder in het verleden op woensdag heeft opgepast. Uiteindelijk wordt het verzoek van grootmoeder om omgang toch afgewezen, omdat omgang in dit geval in strijd is met de zwaarwegende belangen van het kleinkind.

In een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 maart 2024 (ECLI:NL:GHARL:2024:2045) werd wel een omgangsregeling tussen grootouders en hun oudste kleinkind vastgesteld, ondanks spanningen tussen ouders en grootouders. Het hof benadrukte dat niet de verhouding tussen ouders en grootouders doorslaggevend is, maar het belang van het kind. De grootouders kregen eens per twee weken een weekend omgang, en een week in de zomervakantie. Verder geeft het hof aan het van belang te vinden dat ook de enkele jaren later geboren kleinkinderen – in ieder geval deels – meegaan in de vastgestelde omgangsregeling van het oudste kleinkind, omdat ook zij met de grootouders een band dienen op te bouwen.

Stand van zaken

Het wetsvoorstel is in mei 2023 ingediend en in juni 2024 aangenomen door de Tweede Kamer. Het ligt nu ter nadere behandeling bij de Eerste Kamer en naar verwachting gebeurt dat in mei 2025.

Voor grootouders die het contact met hun kleinkind missen, biedt dit wetsvoorstel hoop. Tegelijkertijd blijft het belang van het kind leidend. De rechter blijft maatwerk leveren en beoordelen of omgang daadwerkelijk bijdraagt aan het welzijn van het kind.

Wilt u advies over uw rechten als grootouder of over omgang in bredere familiekring? Neem gerust contact met ons op. Wij denken graag met u mee over de mogelijkheden.

 

Deel dit bericht
Facebook
Twitter
LinkedIn
Email

Bekijk meer artikelen: